192 bladzijden
al-fiqh al-akbar is één van de vroegste teksten die over de islamitische geloofsleer is geschreven, en één van de overgebleven werken van Abū Ḥanīfa, één van de grootste Imams op het gebied van jurisprudentie en theologie. Al-Fiqh al-Akbar wordt al eeuwenlang in de islamitische wereld bestudeerd en biedt een genuanceerde en gestructureerde benadering om tot een goed begrip te komen van het monotheïsme (tawḥīd), welke de kern van het islamitische geloof vormt.
Dit boek draagt bij aan de verfijning van het begrip van de Schepper, de boodschappers en de goddelijke openbaring, en stelt ons in staat ons het nodige inzicht te verschaffen in de realiteit van dit leven en in de gebeurtenissen in het Hiernamaals. Niet alleen verbetert Al-Fiqh al-Akbar het begrip van de ʿaqīda (geloofsleer) en roept het waardering op voor de islamitische geloofsleer, ook tracht dit boek vragen te beantwoorden die, indien deze onbeantwoord blijven, schadelijke twijfels kunnen achterlaten en voor verdeling in de gemeenschap kunnen zorgen. Dergelijke vragen houden onder andere in: Waar is Allah? Is Allah veranderlijk? Wat is oprecht islamitisch geloof? Zijn profeten in staat om te zondigen? Bestaan er schepselen die wij niet kunnen waarnemen? Wat gebeurt er na de dood?
Deze vertaling van Al-Fiqh al-Akbar levert aan het onderwerp ʿaqīda binnen het Nederlandse taalgebied een tot dusver ongekende bijdrage. Deze heldere, vloeiende vertolking gaat uit van een aantal verschillende commentaren, om zodoende een onderwerp te ontgrendelen en toegankelijk te maken, dat voor het grootste gedeelte een onbekend gebied is gebleven voor de Nederlandstalige lezer. Dit is mede het gevolg van de ingewikkelde aard van het onderwerp, en bovendien van het gebrek aan betrouwbare werken in het Nederlands. Door al-Maghnisāwī’s elementaire commentaar aan te vullen met talrijke zorgvuldig gekozen notities uit ʿAlī al-Qārī’s uitgebreide commentaar, en door de volledige weergave van Kitāb al-Waṣiyya van Abū Ḥanīfa, kan deze editie een essentiële gids zijn voor een intellectuele en belonende reis door de wereld van de islamitische geloofsleer.
Imām Abū Ḥanīfa, Nuʿmān ibn Thābit, werd geboren in het jaar 80 AH in de Iraakse stad Kūfa, die door de erfenis van ʿAbdullah ibn Masʿūd g en ʿAlī g in die tijd reeds één van de voornaamste centra van wetenschap en geleerdheid in de wereld was geworden. Imam Abū Ḥanīfa was een ‘volgeling’ (tābiʿī), die zo fortuinlijk was geweest enkele van de metgezellen (ṣaḥāba) van de Boodschapper van Allah in levende lijve te hebben meegemaakt. Zijn scherpe intellect en zijn overtuigde passie voor het bemachtigen van kennis verschaften hem een sleutelpositie en veranderden de ontwikkeling van de islamitische wetenschappen. De eerste studiegebieden waarop Abū Ḥanīfa zich concentreerde waren de fundamenten van het geloof (usūl al-dīn) en de theologie, welke hij zich met veel talent en inzicht eigen maakte. Hij studeerde hadīth van Salama ibn Kuhayl, Shaʿbī, Qatāda en vele andere gerenommeerde geleerden die onder de Metgezellen hadden gestudeerd. Daarna richtte hij zich op de jurisprudentie, waarbij hij al haar subtiele aspecten op meesterlijke wijze wist te beheersen. Tezamen met veertig van zijn meest begaafde studenten vormde en formuleerde hij de wettelijke principes die leidden tot de totstandkoming van wat later bekend zou worden als de Ḥanafī-school van jurisprudentie. Bovendien hebben zijn inzichten in en zijn lessen over het islamitisch geloof de basis gelegd voor de Māturidi-school van het islamitisch-theologische gedachtegoed. Abū Ḥanīfa is in het jaar 150 AH, op zeventigjarige leeftijd, in Baghdād gestorven.